Twee meiden op de Lijnbaansgracht in Amsterdam

Twee meiden op lijnbaansgracht in Amsterdam van Isaac Israels

Twee meiden op Lijnbaansgracht in Amsterdam – Isaac Israels

In mijn vorige blog vertelde ik over mijn fascinatie voor het schilderij Dukdalf in het Groninger Museum.

Een hele andere sfeer dan Dukdalf ademt
Twee meiden op de Lijnbaansgracht in Amsterdam (1894) van Isaac Israëls uit. Hier houden de norse blik in de ogen van de twee meiden en de veel wildere penseelstreek mij juist gevangen. Waar denken de twee meiden aan? Waar gaan ze naartoe? Zijn ze boos op elkaar? Nee, toch niet. De meid rechts op het doek heeft haar linkerarm door die van haar buurvrouw gestoken. Ze lijken heel sterk op elkaar. Zouden het zusjes zijn? Ik ben eens op internet gaan zoeken of ik nog iets over de achtergrond van het schilderij en over Isaac Israëls kon vinden.

Fascinatie voor de drukke stad
Al Googlend stuitte ik op een manuscript dat niet zozeer over beeldende kunst ging, maar over literatuur, namelijk de Inleiding literatuurgeschiedenis voor de internationale neerlandistiek van Agnes Sneller en Judit Gera. Zij schreven dat ‘de schilders Isaac Israels en G.H. Breitner de straat als het toneel beschouwden waar het moderne leven zich afspeelde. In hun schilderijen spelen de straat en de op straat flanerende mensen een centrale rol. En vaak zien we de rode cache-nez van Nescio bij de jonge vrouwen terug.‘ Zo is het rode sjaaltje in het doek Twee meiden op de Lijnbaansgracht in Amsterdam ook een eyecatcher. Andere schilderijen met straattaferelen van Isaac Israels uit die tijd zijn Hoedenwinkel van Mars op de Nieuwendijk, Amsterdam (1893) en Kalverstraat (ca. 1890). Breitner schilderde onder andere Twee meiden (ca. 1890). Volgens Agnes Sneller en Judit Gera was voor beide schilders de grote stad met al zijn nieuwe attributen als etalages, modewinkels, trams en gaslantaaarns een bron van vrolijkheid en roes.’ Ik vraag me af hoe de mannen het nu zouden ervaren over het Rembrandtplein te lopen met alle lichtreclames, cafés en toeristen…..

Wilder dan zijn vader
Hoe kwam Isaac Israëls tot deze schilderijen? Hij is opgeleid in het atelier van zijn vader Jozef Israëls. Jozef was een van de meesters uit de Haagse School, maar Isaac heeft maar een paar jaar de academie in Den Haag gevolgd, van 1880 tot 1882. Verder bleef hij autodidact en koos al snel zijn eigen pad.

Zijn schilderstijl en ook zijn onderwerpen waren veel wilder dan die van zijn vader. Nadat Isaac in 1886 nog korte tijd aan de Rijksacademie Amsterdam had gestudeerd, bleef hij in Amsterdam wonen tot 1908. Daar maakte hij kennis met het mondaine stadsleven en ontmoette hij George Breitner en Willem de Zwart, die zijn schildersvrienden werden. Israëls werd de schilder van het turbulente nachtleven met een vrije, zwierig impressionistische toets. In deze periode schilderde hij de Amsterdamse straattaferelen.
Maar Israëls beperkte zich niet tot Amsterdam. Van 1905 tot 1913 leefde hij in Parijs, waar hij onder de indruk was van Edgar Degas en Henri de Toulouse-Lautrec. Hij had er zijn atelier op de Boulevard de Clichy en schilderde er de specifiek Parijse motieven: het publiek in de parken, de cafés, cabarets en bistro’s, naast de circus- en kermisacrobaten.

Vervolgens verbleef hij tot 1915 in Londen, waar hij belangstelling had voor de ruiters op Rotten Row* en de jonge danseresjes in de balletschool die zijn belangstelling. Daarna ging hij met een tussenpose van een paar jaar de wereld over naar Java om uiteindelijk in 1923 terug te keren naar Den Haag.

Wel heel cru dat een onderdeel van het door hem geliefde stadse leven hem juist zijn leven heeft gekost. Isaac Israëls overleed op 7 oktober 1934, twee dagen nadat hij werd aangereden door een auto waar hij geen uitwendige verwondingen door had opgelopen.

Lees ook over het schilderij Dukdalf in het Groninger Museum.

_________________________________________________________________________

* Rotten Row: weg om het Londense Hyde Park werd aangelegd in 1690 om een veilige route te creëren voor koning Willem III tussen zijn nieuwe verblijfplaats Kensington Palace en St. James’s Palace. Het was een brede laan, verlicht met 300 olielampen, en de eerste verlichte rijweg in Engeland. De naam is vermoedelijk een verbastering van het Franse route du roi.

De collectie Veendorp, Levenswerk van een zorgvuldig verzamelaar t/m 17 maart 2013 in het Groninger Museum.

Bronnen: Inleiding literatuurgeschiedenis voor de internationale neerlandistiek, door Agnes Sneller en Judit Gera, en Wikipedia.