Stillevens vond ik altijd zo saai. Zo stil… Totdat ik bij een rondleiding in het Rijksmuseum meegevoerd werd naar dit stilleven van Willem Claesz. Heda. De rondleidster liet me met andere ogen naar dit schilderij kijken.
Ze voerde onze blik over het gesteven tafellinnen langs de zilveren schaal die speelt met de zwaartekracht door net niet te vallen. Onze blik gleed verder langs de glibberig glanzende oesters die eruit zien of ze pas uit de zee komen. Verder naar het groene glas waarin een raam weerspiegelt. Ze vertelde dat het glas met de bolletjes aan de voet een roemer heet. Die bolletjes zijn trouwens geen misbaksels van de glasblazer. Deze zijn bewust aangebracht zodat het glas niet uit de vette vingers zou glijden. Zou nu ook nog best handig zijn bij fingerfood of spareribs.
Pronken met je waren
Hans den Hartog Jager schrijft in zijn boek Dit is Nederland in tachtig meesterwerken dat stillevens aan het begin van de 17e eeuw niet erg in trek waren. Historiestukken met woeste gevechten, portretten en landschappen waren veel populairder. Maar toen de welvaart toenam veranderde dat. Hoe kan je nu beter je rijkdom showen dan met een rijkelijk gedekte tafel met zilverwerk en luxe etenswaren? Met een rijk banket én een eeuwig houdbare reproductie daarvan aan de wand.
Verstilde schoonheid
Zoals op veel stillevens ontbreekt ook hier de gekrulde citroenschil niet. In glas-en zilverwerk, schillen of overrijpe vruchten kon de kunstenaar naast de schoonheid en vergankelijkheid van het leven ook zijn eigen vakmanschap laten zien. Het is inderdaad knap werk om de illusie van een gedekte tafel te wekken met louter verf op een plat vlak. Ik doe het hem in elk geval niet na. De luttele pogingen die ik heb gedaan zijn faliekant mislukt…
Bronnen: Rijksmuseum.nl, Dit is Nederland in tachtig meesterwerken, Hans den Hartog Jager