Beelden met body

Pantorkrator, Cathedral Santa Maria Assunta in Pisa, Italy. by Cimabue 1302

Pantokrator, Cimabue, 1302

In mijn vorige blog over de ontwikkeling van de christelijke kunst stopte onze reis met de opkomst van de bedevaartsoorden zoals Santiago de Compostella halverwege de 12e eeuw.

In diezelfde tijd beginnen de driedimensionale beelden voorzichtig terug te komen. Beelden die de christenen eerder hadden verboden. Het voornaamste doel is nog steeds: onderwijzen en waarschuwen. Eerst is het nog een bijna plat basreliëf, daarna wordt het een sculptuur die nog half deel van de gevel of pijler uitmaakt en later letterlijk los komt van de architectuur. Ook krijgen de beelden steeds meer volume, natuurlijke houdingen en een echter eigen gezicht. Jezus Christus wordt vaak afgebeeld als Majestus Domini in een amandelvormige aureool – de zogeheten mandorla.

God is licht
In de 13e eeuw vindt Abt Suger: ‘God is licht’. Hij brengt licht, pracht en praal in de kerk om de gelovigen het licht van God te laten ervaren. Hij laat de Romaanse St. Dennis aan de binnenkant verbouwen met Gotische kenmerken, waaronder spitsbogen en prachtig gekleurde roosvensters. Hiermee gaat hij tegen de bestaande conventies in van belangrijke hoofden van kloosterordes, zoals Bernardus van Clairveaux die juist de Romaanse bouw propageren vanwege de soberheid en eenvoud.

In dezelfde eeuw deelt de Italiaanse franciscaanse theoloog Bonaventura (1217/18 – 1274) de mening dat de afbeeldingen niet alleen voor de analfabeten bestemd zijn. De afbeeldingen dienen volgens hem ook als geheugensteun en voor het opwekken van devotie. Als je beelden van de lijdensweg van Christus ziet, kun je meer in het verhaal opgaan dan door het alleen maar te horen.

De bewening van Christus, Giotto, 1304-1313, Scrovegni kapel, Padua

De bewening van Christus, Giotto, 1304-1313

Realistischer in de renaissance
Rond ca. 1300 schildert Giotto di Bondone als eerste twee wenende personen, op de rug gezien in De bewening van Christus. Ook bij de andere fresco’s in de Scrovegni-kapel schildert hij de mensen zoals die normaal ook in een kring om iemand heen staan. Hierdoor worden de voorstellingen realistischer voor de toeschouwer. Wat in deze nieuwe compositie wel heel raar lijkt, zijn de aureolen die bij de mensen op de rug gezien als een soort plaat voor hun kop zweeft. Bij de beeltenissen van de deugden en ondeugden slaagt hij erin een beeld op het platte vlak als driedimensionaal over te laten komen. Zo vertellen alle fresco’s in de Srovegni-kapel heel gedetailleerd en levendig het christelijke verhaal en de leefregels. Niet voor niets schrijft Julian Bell in zijn boek Spiegel van de wereld (2008) dat Giotto ‘nadien is erkend als de grondlegger van de westerse schilderkunst’.

Kunstenaars na Giotto vervolgen de weg die hij in de Italiaanse renaissance is ingeslagen om het verhaal nog overtuigender en geloofwaardiger te maken. De kunstenaars spelen met het perspectief en het weergeven van de omgeving. Later proberen ze ook meer echte emoties uit te beelden.

Middel wordt doel
Waar de natuur of gebeurtenis zo echt mogelijk verbeelden eerst het middel was om het verhaal over te brengen wordt dit rond 1400 een doel op zich. Er vindt een verschuiving plaats van de Kerk als voornaamste opdrachtgever naar de rijke burgers en de hoven. Zo laat Catharina van Kleef een heel duur getijdenboek (een gebedenboek dat de tijden van de dag volgt) decoreren met familiewapens en afbeeldingen van zichzelf dicht bij Maria.

Uomo universalis en il divino
Halverwege de 15e eeuw verschijnt Leonardo da Vinci (1452-1519) op het toneel als een allround wetenschapper. De uomo universalis is zeer geïnteresseerd in de anatomie van het menselijk lichaam. Hij laat in zijn werk Laatste avondmaal (1495-1498) een perfecte balans zien tussen de bijna verstilde Jezus Christus in het midden en de dynamische groep eromheen. De mensen vertellen met hun levensechte houding en echte gebaren het verhaal.

Laatste oordeel (detail),, Michelangelo, 1534-1541, Sixtijnse Kapel Rome

Laatste oordeel (detail),, Michelangelo, 1534-1541

Michelangelo (1475-1564) gaat nog een stap verder. De kunstbiograaf Giorgo Vasari (1511-1574) noemt Michelangelo (1475-1564) zelfs helemaal het summum – ‘il divino’. Zijn verbeelding van de schepping van de aarde (oude testament) op het plafond in de Sixtijnse kapel in Rome is inderdaad fantastisch hemels. Alleen de mannen op zijn voorstelling van het laatste oordeel op de altaarmuur staan er wel heel gespierd op. Zelfs de vrouwen staan erop als uit de kluiten gewassen bodybuilders met geboetseerde borsten.

Zo verbeeldt ´il divino´ uiteindelijk de niet te verbeelden godheid als een aardse mensheid in de hemel. En is hij voor veel kunstenaars na hem een lichtend voorbeeld.

_________________________________________________________________________

Ik heb deze blog geschreven als gastblogger op de website van Kunsthistorische Leergangen Utrecht.

Bronnen: Spiegel van de wereld, Julian Bell, 2008, Wikipedia.nl,
Cursus Inleiding kunstgeschiedenis, Hanneke Leenders – KLU  

Van verbod tot gebod

De bijzondere ontwikkeling van de christelijke kunst

Petrus en Paulus, 4e eeuw

Petrus en Paulus, 4e eeuw

Van een verbod op enige beeltenis van God tot de beeldengroep Laocoön en zijn zoons en de rijk beschilderde Sixtijnse Kapel in het Vaticaan – hét centrum van het westerse christendom. Hoe hebben de christenen deze radicale ommezwaai gemaakt? En waarom? De ontwikkelingen zijn veelomvattend en regionaal te verschillend om de hele lading te dekken. Maar er valt wel een rode draad in de ontwikkeling van de christelijke kunst te ontdekken.

Hekel aan beelden
Jezus Christus en zijn volgelingen worden eerst als een Joodse sekte beschouwd. Maar rond 30-40 n.Chr. begint het christendom zich snel binnen het Romeinse rijk  te verspreiden. De christenen weigeren de beelden van de Romeinse keizers te aanbidden, verafgoden. Mede door hun weigering de keizers te eren, worden ze door de Romeinen vervolgd.

Bidden in de basilica
Onder het bewind van Constantijn de Grote (280-337) wordt de Romeinse houding ten opzichte van de christenen milder. Kennelijk denkt Constantijn: ‘if you can’t beat them, you’d bettter join them’. Mogelijk had hij zelf ook christelijke overtuigingen? In 324 laat hij de Oude Sint-Pietersbasiliek voor de christenen bouwen. Tot die tijd heeft de Romeinse basilica een algemene functie voor rechtspraak en handel.

In 1506 neemt paus Julius II het initiatief om op de plek van de inmiddels afgetakelde Oude Sint-Pieter de huidige Sint-Pietersbasiliek te bouwen. Een project dat meer dan een eeuw zal duren. Met als resultaat dé basiliek die vandaag de dag nog steeds het hart van de rooms-katholieke kerk vormt.

Boodschap in beeld
De christenen willen hun geloof graag verder verspreiden. Alleen hoe moet je de religieuze boodschap overbrengen aan mensen die niet kunnen lezen? Daarom gaan de christenen toch afbeeldingen gebruiken. Dit zijn hele sobere tweedimensionale beelden met een vaste hiërarchie van figuren. zonder decoratieve elementen die alleen maar van de boodschap kunnen afleiden.

Overigens is niet iedereen het eens met het gebruik van afbeeldingen. Tussen 726 en 824 lopen in het Byzantijnse Rijk de meningen nogal uiteen. De schilder, schrijver en docent kunstgeschiedenis Julian Bell beschrijft deze tendens in zijn boek Spiegel van de wereld (2008). De voorstanders – de zogeheten iconodulen – geloven dat de afbeeldingen van Jezus de ziel in de juiste richting kunnen wijzen. De iconoclasten (beeldenstormers) vinden juist dat bidden voor afbeeldingen afgodendienst is. Net als de eerste christenen.

Moeder Gods van Vladimir, 1131

Moeder Gods van Vladimir, 1131

Iconen in Byzantium
Hoe krijgt de kunst dan toch voet aan de grond? Uiteindelijk overwint het idee dat kunst een religieuze betekenis heeft. In Spiegel van de wereld beschrijft Bell de argumentatie hiervoor: “God, die de mens naar zijn beeld had geschapen en zelf vlees was geworden, garandeerde de rechtgeaardheid van afbeeldingen.”

Volgens Bell ondersteunden de kerkelijke legenden zoals die van Lucas dit standpunt. De heilige Lucas, schrijver van een der evangeliën, zou afbeeldingen hebben gemaakt van de maagd Maria en haar kind tijdens hun leven. 1130 jaar later bidden de schilders in Constantinopel voordat ze beginnen te schilderen. Zo hopen ze naar het voorbeeld van hun voorganger getrouwe beelden van de heilige te maken – de zogeheten iconen. Een mooi voorbeeld hiervan is De maagd van Vladimir, 1131. De gelovigen denken door dergelijke iconen te beschouwen dichter bij de genadige moeder God zelf te komen.

Leven in en met het geloof
Rond de 11e eeuw ontstaan de eerste kloosterordes die kloosters bouwen om zich in totale afzondering aan het geloof te wijden. De gebouwen in de Romaanse stijl zijn heel donker en massief met veel steen, rondbogen en weinig raam. Deze kerken versterken de angst en het nietige gevoel van de mensen. Mooie Nederlandse voorbeelden zijn de Sint-Servaasbasiliek en de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw in Maastricht.

Reliekhouder, Limoges_ca 1200

Reliekhouder, Limoges, ca. 1200

Halverwege de 12e eeuw willen steeds meer gelovigen zelf de overblijfselen van heiligen zien. Wat doe je dan met de overblijfselen van de heiligen – de zogeheten relikwieën? Natuurlijk kun je die niet zomaar op een schaal leggen. Daarvoor worden reliekhouders gemaakt, soms in de vorm van de relikwie zelf zoals een vinger, schedel of ellepijp. Afhankelijk van de rijkdom van de opdrachtgever worden dit ware rijk gedecoreerde kunstwerken met de kostbaarste pigmenten als goud en azuurblauw.

Interieur kathedraal Santiago de Compostella

Interieur kathedraal Santiago de Compostella

Religieus toerisme
Een van de belangrijkste christelijke bedevaartsoorden is Santiago de Compostella, waar zich volgens de legende het graf van de apostel Jakobus bevindt. De mensen komen van heinde en verre en meestal te voet. Om de pelgrims tijdens hun lange en zware reis onderdak te bieden en het geloof te belijden, ontstaan de eerste pelgrimskerken. Waarom willen ze eigenlijk al deze ontberingen doorstaan? Meestal om te genezen of boete te doen voor hun zonden. Het enige levensdoel in de Middeleeuwen is een plekje in de hemel bemachtigen.

Met de opkomst van het religieuze toerisme stopt onze reis even. Graag neem ik jullie in de volgende blog verder mee.

_________________________________________________________________________

Ik heb deze blog geschreven als gastblogger op de website van Kunsthistorische Leergangen Utrecht.

Bronnen: Spiegel van de wereld, Julian Bell, 2008, Wikipedia.nl,
Cursus Inleiding kunstgeschiedenis, Hanneke Leenders – KLU