Smelten als sneeuw voor de zon

Als we op onze laatste vakantiedag nietsvermoedend in museum KODE in Bergen (Noorwegen) langs de schilderijen lopen, stuiten we op dit schilderij van een gletsjer. ‘Hé!’, roepen we allebei spontaan. Die gletsjer hebben we in het echt gezien.’ Het bijschrift bevestigt onze vermoedens dat dit de Nigardsbreen voorstelt.

Déja vu
Een paar dagen ervoor hebben we zelf bij de Nigardsbreen gestaan. Wel een gek idee dat de Noorse schilder Johan Christian Dahl meer dan anderhalve eeuw voor ons naar dezelfde gigantische brok ijs had staan staren. Het exacte punt waar hij moet hebben gestaan, kunnen wij ons niet voor de geest halen. De houten huisjes die we op het schilderij zien, staan er niet meer. Wel ligt voor de gletsjertong nu een meertje dat we op het schilderij niet terugzien. Aan de luchtige kleding van de herder te zien, heeft Dahl dit tafereel in warmere tijden geschilderd. Op het schilderij is het landschap groen terwijl wij nog door de sneeuw hebben geploeterd om dichter bij de gletsjer te komen.

Nigardsbreen, Johan Christian Dahl, 1844

Nigardsbreen, Johan Christian Dahl, 1844

Blauwer dan blauw
Het blauw op het schilderij lijkt net zo onwerkelijk als in de werkelijkheid. Toen we de gletsjer naderden had ik steeds het gevoel alsof ik op een grote blauw geverfde schuimtaart af liep. Pas toen ik er met mijn neus bovenop stond en het ijs kleine knappende geluidjes hoorde maken, kon ik geloven dat het toch echt ijs was. Eeuwig bevroren water. Hoewel eeuwig?

Nigardsbreen_foto

Terugtrekkende beweging
De Nigardsbreen is nu ongeveer 48 km². In Dahls tijd was deze zij-arm van de Jostedalsbreen – de grootste gletsjer van Europa – groter dan nu. In 1748 was de gletsjer op zijn grootst. Tussen 1870 en 2007 is de Nigardsbreen wel 2,4 km geslonken. Ik ben benieuwd hoe de gletsjer er dan over weer anderhalve eeuw bij ligt. Weer een paar kilometer korter of helemaal verdwenen als sneeuw voor de zon?

_____________________________________________________

Bronnen: KODENVE,  Wikipedia

Vol toewijding geknipt

Op een rustige donderdagavond loop ik via de grote trap in het Stedelijk Museum naar boven en doemt de De parkiet en de zeemeermin tree voor tree voor mij op. Zo treed ik als het ware De oase van Matisse binnen. Nog een paar stappen naar voren en ik sta oog in oog met het wereldberoemde werk. Hoewel oog in oog staan? Mijn blik dwaalt over het doek terwijl ik heen en weer loop – van voor naar achter en van rechts naar links. Zo probeer ik de kleurige vormen in me op te nemen.

Oase-van-Matisse-Jasper-bezoek-Stedelijk

Naast de duidelijk herkenbare blauwe parkiet en zeemeermin, zie ik veel blauwe granaatappels. De bolle vormen met uitsteeksels als kroontjes doen me daar me tenminste aan denken. Dotjes zwierig zeewier zweven in allerlei kleuren voor mijn ogen: blauw, geel, oranje, rozerood en flessengroen. Frisgroen heeft Matisse voor een soort koraalvormen bewaard. Oh wacht even, nu zie ik ook koraal in meerdere kleuren.

Knipsels om in rond te dobberen en te dwalen
Er hangen meer grote knipselwerken die je het gevoel geven een soort surreële wereld binnen te stappen. Ook Oceanië, de lucht en Oceanië, de zee uit 1946 geven me dat gevoel. Deze twee werken zijn luchtig, gronderig en verwarrend tegelijk. Een zandkleur vormt de de ondergrond voor de witte uitgeknipte vormen. Ik associeer die kleur eerder met een droge dorre woestijn dan met lucht en zee. Bij lucht denk ik ook niet aan het koraal dat ik voor me zie. En volgens mij zie ik ook nog kleine haaien en walvissen.

De blauwe ondergrond bij Polynesië, de zee en Polynesië, de lucht uit datzelfde jaar kan ik me meer onderdompelen in het gevoel van zee en lucht. In Polynesië, de zee dobber ik rond in een onderwaterwereld met koraal, wier, vissen en zeesterren. Met Polynesië, de lucht tart Matisse toch weer mijn fantasie of juist het gebrek daaraan. Daar zie ik naast vliegende vogels ook koraal, zeesterren en grote garnalen. Onder is boven en boven is onder?

Dwalen naar een ver verleden

Barbara_knippend_wcMijn gedachten dwalen en dralen niet alleen in fantasiewereld van Matisse, maar gaan ook terug naar mijn eigen kindertijd. Ik zal een jaar of drie geweest zijn toen ik de kracht van de schaar ontdekte. Geen stuk papier was meer veilig voor mijn grijpgrage vingers én de schaar. Ik was zo verknocht aan het knippen dat ik zelfs doorging op de w.c. Ik moest het wel doen met minder mooi papier dan Matisse. Hij werkte met papier dat zijn assistenten van tevoren in zorgvuldig gekozen kleuren beschilderden. Ik moest het doen met een oude Margriet of Libelle.

Vol toewijding knipte ik er in mijn jonge jaren lustig op los. Alleen waar ik niet verder kwam dan bemoedigende woorden van trotse ouders, oogstte Matisse zijn toegewijde knippen al tijdens zijn leven lovende kritieken. En nu eert het Stedelijk Museum hem met de grootste tentoonstelling van zijn werk ooit in Nederland.

_________________________________________________________________________

De oase van Matisse is van 27 maart tot 16 augustus 2015 te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam.

Bron: Stedelijk.nl 

Langs ellenlange rijen

Op mijn eerste vrije woensdag na de opening wil ik meteen naar Late Rembrandt in het Rijksmuseum. Om 11 uur kom ik rustig aanlopen en stuit meteen al op de eerste rij. Glimlachend loop ik linea recta naar de beveiliger die me meteen doorlaat. Na rij nummer één volgt rij twee. Eindelijk binnen, denk je dan als bezoeker met je reservering voor Late Rembrandt in de hand. Maar dan moet de langste rij nog komen. Direct na de poortjes slingert rij drie de nieuwe Philips-vleugel in. Ook deze rij kan ik fluitend voorbij…

Late Rembrandt Barbara Tieks

Met mijn Museumkaart vind ik het nooit nodig om een van de vijf vriendenpassen bij ThiemeMeulenhoff te reserveren. Maar nu ben ik er maar wat blij mee: zonder reservering met toeslag van € 7,50 alle ellenlange rijen voorbij! Dat is een van de leuke bijkomstigheden van de samenwerking tussen het Rijksmuseum en ThiemeMeulenhoff.

Eenmaal bij de tentoonstelling ben ik alsnog overweldigd door de enorme drukte. Overal om me heen geroezemoes en geschuifel van mensen. De late Rembrandt heb je duidelijk niet voor je alleen. Zoveel bijzondere werken van over de hele wereld nu allemaal onder één dak. Dat maken we volgens het Rijksmuseum maar één keer in ons leven mee. En dan wil je er natuurlijk bij zijn.

Mijn favoriete werken
Het mooiste vind ik de intiemere portretten. Vooral die waarop vrouwen zijn afgebeeld. De emotie die op hun gezicht te zien is. Prachtig hoe nota bene een man zo waarachtig hun emoties heeft kunnen schilderen! De gepijnigde blik van Lucretia die zelfmoord pleegt uit schaamte, omdat ze verkracht is.

De vertwijfelde blik van de badende Batseba die een brief met een oneerbaar voorstel krijgt van koning David. De onschuldige blik van de badende vrouw die haar witte jurk net iets te hoog optilt. Dat zou zijn vrouw Hendrickje Stoffels kunnen zijn.

Lucretia, Rembrandt van Rijn, 1666 - Minneapolis Institute of Arts

Lucretia

Bathsheba met David’s brief, Rembrandt, ca. 1654

Batseba met David’s brief

Het portret van zijn zoontje Titus aan de lezenaar is ook heel vertederend: het peinzende gezichtje, duim onder zijn kin, de schrijfspullen die vlak voor onze neus over de rand bungelen. En ik blijf ook maar naar de licht melancholische blik van Het Joodse bruidje kijken. Ik ben niet de enige: Vincent van Gogh had zelfs tien jaar van zijn leven over om veertien dagen naar dit schilderij te mogen kijken.

Badende vrouw Rembrandt

Badende vrouw

Titus aan de lezenaar , Rembrandt Harmensz van Rijn, 1655 - Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam

Titus aan de lezenaar

Trots op de samenwerking
Kunst is niet alleen maar mooi om te kijken. Van kunst kijken kan je ook heel veel leren. Over geschiedenis, religie en hoe we als mens naar de wereld om ons heen kijken. Altijd als ik me verder in een kunstwerk of kunstenaar verdiep, leer ik weer nieuwe dingen. Daarom vind ik het ook heel mooi dat ThiemeMeulenhoff en het Rijksmuseum samen de verbinding tussen kunst en leren leggen.

Bronnen beelden: Rijksmuseum, Minneapolis Institute of Art, Boijmans Van Beuningen, Musée du Louvre

Tien jaar van mijn leven geven

Toen ik de schilderijen van Rembrandt voor het eerst zag, vond ik die maar donker en saai. Op de middelbare school begreep ik dan ook niet zo goed waarom al die hordes toeristen op de Nachtwacht afkwamen. Hoe anders is dat vele jaren later.

Het Joodse bruidje
Nog steeds vind ik niet alle schilderijen van Rembrandt even mooi. Maar Het Joodse bruidje is een van mijn lievelingen. Het tedere gebaar van de man die één hand beschermend op haar borst legt en de andere over haar schouder. Haar linkerhand die heel licht zijn rechterhand aanraakt. De in zichzelf gekeerde iets dromerige melancholische blikken. Waar zouden ze allebei aan denken?

Het Joodse bruidje, Rembrandt Harmensz van Rijn, ca_1665-1669,Rijksmuseum

Het Joodse bruidje, Rembrandt Harmensz van Rijn, ca_1665-1669,Rijksmuseum

Pracht en praal met mes en kwast
Het lijkt wel of de dame zich met de inhoud van heel haar juwelenkist heeft behangen. Prachtig hoe Rembrandt de zachte gloed op de parels om haar hals heeft geschilderd en de glinstering van de rode robijnen om haar pols.

De rok van haar weelderige jurk vlamt oranjerood op en contrasteert mooi met het zachtgeel van zijn gepofte mouwen. Als je het schilderij van dichtbij bekijkt, zie je hoe Rembrandt de stoffen met heel grove streken en een paletmes heeft aangebracht. Bijna of hij de kleding om het koppel heen heeft geboetseerd.

Het_Joodse bruidje,Rembrandt Harmensz van Rijn, Rijksmuseum_detail_jurk

Waar komt die naam vandaan?
Nieuwsgierig naar de naam van het schilderij duik ik eerst in een van mijn favoriete kunstboeken: Dit is Nederland – In tachtig meesterwerken van Hans den Hartog Jager. In zijn boek lees ik dat er meerdere interpretaties van dit schilderij zijn geweest. Zo beschreef de Amsterdamse bankier Adriaan van der Hoop het schilderij als ‘eene voorstelling van de Joodsche bruid, die door den Vader versierd wordt met eene halsketting’. Later is die uitleg weer van tafel geschoven. Maar de naam Het Joodse bruidje is wel gebleven.

Op Rijksmuseum.nl staat dat het echtpaar op dit schilderij zich als het Bijbelse liefdespaar Isaak en Rebekka heeft laten afbeelden. Ook volgens Den Hartog Jager lieten mensen zich in die tijd wel vaker afbeelden als personages uit een Bijbels verhaal of theaterstuk. Wat het ook moet voorstellen, het is gewoon een heel mooi intiem portret.

Het_Joodse bruidje, Rembrandt Harmensz van Rijn, c_1665-1669, Rijksmuseum, detail

Tien jaar van mijn leven geven
Ik ben dan ook niet de enige bewonderaar van dit pareltje. Zelfs Vincent van Gogh was een fan! Toen hij Het Joodse bruidje in het Rijksmuseum zag, zou hij tegen zijn vriend Antoon Kerssemakers hebben gezegd: ‘Wil je wel geloven dat ik tien jaar van mijn leven wilde geven als ik hier voor dit schilderij veertien dagen kon blijven zitten met een korst droog brood als voedsel.’

Zo’n opoffering gaat mij wat ver. Maar ik ben wel blij dat ik regelmatig even bij Het Joodse bruidje op bezoek kan. Gelukkig is deze ook na afloop van de Late Rembrandt weer te zien.

____________________________________________________________________

Te zien tot en met 17 mei 2015 bij de tentoonstelling Late Rembrandt en daarna in de eregallerij in het Rijksmuseum.

Bronnen: Rijksmuseum.nl, Dit is Nederland – In tachtig meesterwerken van Hans den Hartog Jager

Liefde en lust

‘You must see those marvelous nipples!’ Schuchter gelach en gekuch klinken door de Nicolaaskerk. Julian Spalding heeft de toon gezet bij de opening van de tentoonstelling Liefde en Lust in het Centraal Museum. Zijn wervelende betoog over de mooiste tepels ter wereld doet me denken aan nipplegate van een paar jaar geleden. Een natuurlijk aan de actuelere vijftig tinten grijs. Nou één ding kan ik je vertellen: de werken van Joachim Wtewael (1566-1638) zijn allesbehalve grijs.

Mars en Venus betrapt door Vulcanus, Joachim Wtewael, 1606-1610. Collectie: The J. Paul Getty Museum, Los Angeles

Mars en Venus betrapt door Vulcanus, Joachim Wtewael, 1606-1610.
Collectie: The J. Paul Getty Museum, Los Angeles

De erotisch getinte schilderijen zijn allemaal even kleurrijk en tot in de kleinste details uitgewerkt. Op groot, maar ook op minutieus formaat. Allemaal zijn ze even prachtig en zinnelijk. Zelfs de keukenscenes stralen iets sensueels uit, met een vleugje humor. In alle schilderijen zit een behoorlijke knipoog.

De overspelige Venus
Een van de mooiste werken vind ik Mars en Venus betrapt door Vulcanus (1606-1610). Je kunt niet om de enorm gestileerde billen heen van Vulcanus, de echtgenoot van Venus. Pontificaal heeft hij zijn kont naar ons toe gekeerd. Op dit tafereel ziet Vulcanus er best lekker uit zo van achter. Maar volgens de mythe was hij mank en niet aantrekkelijk. Ik heb ook wel wat medelijden met hem. Dat hij zo door zijn vrouw Venus wordt bedrogen. Mars had een grotere aantrekkingskracht op Venus en ze werd ook nog eens een handje geholpen door haar zoontje Cupido.

Waar Mars en Venus mee bezig zijn is wel duidelijk. Wat iets minder goed te zien is, is dat Vulcanus een ragfijn bronzen net heeft gesmeed om hen tijdens de liefdesdaad te vangen. Volgens de legende toonde hij het betrapte stel aan de goden in de hoop dat ze het overspelige paar zouden beschimpen. Tot grote teleurstelling van Vulcanus gebeurde dit niet. De goden konden wel om dit schouwspel lachen en Mercurius zou zelfs wel met Mars willen ruilen. Daar sta je dan mooi in je hemd. In dit geval dus in je schort.

Een Gereformeerde calvinist
Hoe kan het toch dat een Gereformeerde calvinist zulke erotische taferelen kon schilderen? En daarmee weg kwam in een tijd waarin dit absoluut niet gebruikelijk was? Op die vraag krijg ik geen antwoord. Als je de (zelf)portretten van hem en zijn vrouw ziet zijn ze trouwens allesbehalve erotisch. Ze zijn in stijf zwart gekleed met grote witte molenkragen om hun hals. Wel kijken ze je met een frisse open blik aan. Was Wtewael misschien iemand die de katjes in het donker kneep? Nou ja zo donker en verhullend zijn zijn schilderijen anders niet.

Liefde of lust?
Getriggerd door de oproep van Julian Spalding om die fantastisch geschilderde tepels te bekijken concentreerde ik me dus vooral op de erotische schilderijen. Een ander pareltje is Lot en zijn dochters waar Lot zijn hand om een borst van een van zijn dochters vouwt. Ja, ja, zie ik je al denken. Als hij dat niet had gezegd had je daar natuurlijk niet op gelet! Maar zeg nou zelf: zijn we niet allemaal stiekem het meest geïnteresseerd in lust en liefde? In welke volgorde laat ik graag aan jou over…

________________________________________________________________________

De tentoonstelling Liefde & Lust is tot en met 25 mei 2015 te zien in het Centraalmuseum.nl.

Bronnen: Centraalmuseum.nlstatic.digischool.nl

Beslist geen krokodillentranen

Tranen wellen op in haar ogen en biggelen over haar wangen. Dit zijn beslist geen krokodillentranen. Aan haar rode gezwollen ogen zie je dat ze al een tijdje huilt. Door de levensechtheid van haar huilende ogen blijf ik een tijdje bij dit schilderij hangen. Ook haar dieprode zwoele lippen laten me niet onberoerd. Ze doen me een beetje denken aan die van de actrice Scarlett Johansson.  

Boetevaardige Maria Magdalena, Dirck Bleker, 1651, collectie Rijksmuseum Amsterdam

Boetevaardige Maria Magdalena, Dirck Bleker, 1651

Ogen zijn de spiegels van de ziel
Maar nu even terug naar die ogen die me het eerst raakten. Tijdens de audiotour bij de expositie ‘Emoties – Geschilderde gevoelens in de Gouden Eeuw’ in het Frans Hals Museum hoor ik waarom ogen zo’n aantrekkingskracht hebben. Volgens de kunstschilder en schrijver Karel van Mander, 1548-1606, waren de ogen de spiegels van de geest en de boodschappers van het hart. Liefde en smart zou je in de ogen herkennen.

Intens verdriet
Maar waarom huilt deze dame dan? Als je haar ogen volgt zie je waar haar blik op is gericht: op het kruisbeeld van Jezus Christus. Dát verklaart haar verdriet. Ze rouwt om Jezus Christus die aan het kruis is gestorven. Ze ziet er ook een beetje verslagen uit. Maar waarom dan toch zo’n intens verdriet? Deze dame is Maria Magdalena, een van de trouwe volgelingen van Jezus. Volgens de Bijbel was Maria Magdalena een prostituee die zich had bekeerd tot het christelijke geloof. Haar ontblote borst laat ons zien dat ze een dame van lichte zeden was. Het was natuurlijk ook een mooi excuus voor Dirck Bleker om een blote vrouwenborst te schilderen.

Leven in een grot
Op het schilderij zie je schuin achter Maria Magdalena langs grillig gevormde stenen een doorkijkje naar buiten. Ook leunt ze op een rotsblok. Hieruit kun je opmaken dat ze zich in een grot bevindt. Volgens de verhalen uit de middeleeuwen leefde Maria Magdalena na de dood van Christus als een kluizenares in een grot in de woestijn. Dit deed ze om boete te doen voor haar zonden. Brrr, wat zal zo’n koude vochtige grot onaangenaam zijn. Wat we niet op dit schilderij zien, maar wel vaak wordt verteld is dat ze zichzelf warm hield met haar lange haren. Dat lijkt me nu niet echt behaaglijk…..

________________________________________________________________________

Het schilderij Boetevaardige Maria Magdalena en vele andere werken zijn tot en met 15 februari te bewonderen bij de tentoonstelling Emoties – Geschilderde gevoelens in de Gouden Eeuw in het Frans Hals Museum in Haarlem.

Bronnen: Rijksmuseum.nl, FransHalsMuseum.nl

Niets dan schuld

Op een mooie zomerdag in september rijden we naar Padua, vlakbij Venetië. Dat is hét doel van onze zomervakantie, of tenminste mijn doel…. Dat idee was bij mij gerezen tijdens de Inleiding in de kunstgeschiedenis van de KLU in Utrecht. De fresco’s van Giotto maakten toen zoveel indruk op mij dat ik ze per se in het echt wilde zien.

Afdeling radiologie
Nadat we ons de receptie hebben gemeld, worden we weer naar buiten gestuurd. De kapel is elders op het terrein. We wachten voor een glazen gebouwtje tot we met 20 man tegelijk naar binnen kunnen. Als dan eindelijk de glazen deur voor ons open glijdt mogen we een voor een plaatsnemen in een glazen ruimte. Daar moeten we 20-30 minuten acclimatiseren voordat we de kapel in mogen. De twee museummedewerkers verlaten de ruimte weer en verschansen zich in een soort portiersloge van waar ze ons kunnen zien. Ik krijg het gevoel dat we bij de afdeling radiologie beland zijn.Gelukkig worden we wel vermaakt met een introductiefilm over het leven en werk van Giotto.

Plafond Scrovegni-kapel, Giotto, 1303-1305

Plafond Scrovegni-kapel, Giotto, 1303-1305

De tijd tikt door
Als we eindelijk de kapel binnengaan word ik het meest getroffen door de helderblauwe sterrenhemel boven ons hoofd: kobaltblauw met fonkelende gele sterren. Het wordt niet voor niets het hemelse gewelf genoemd. We hebben maar een half uur de tijd. Dan komt de volgende groep alweer. Van gekkigheid weet ik niet waar ik moet kijken. De hele kapel is rondom beschilderd. Geen stukje muur of plafond is leeg gebleven. Van het plafond laat ik mijn blik over de muren glijden. De onderste rij beeltenissen boven de banken lijken wel van marmer. Als ik ze van dichterbij bekijk, blijken ze toch geschilderd. Knap staaltje vakmanschap!

Net echt
De helderheid en krachtige uitstraling van de afgebeelde figuren zijn het volgende dat me opvalt. Hun lichamen hebben volume, massa. De kleren plooien om hun lijf. Hun gezichten hebben karakteristieke trekken, hun gebaren lijken echt. Giotto was voor die tijd een vernieuwer in zo levensecht schilderen. Sinds de ‘Oude Grieken’ werd niet meer natuurgetrouw geschilderd. Sommige vrouwen hebben sporen op de wangen alsof hun mascara is uitgelopen. Zouden ze dat in die tijd al hebben gehad? Wie weet. Cleopatra had tenslotte ook al zwartomrande ogen.

Niet alleen de mensen, maar ook sommige gebouwen en kamers, zien er behoorlijk realistisch uit. Uit een tutorial van Khan Academy leer ik dat Giotto in de kapel heel natuurgetrouw ruimten heeft weergegeven terwijl het lineair perspectief pas later werd uitgevonden!

De bewening, Giotto, 1303-1305

De bewening, Giotto, 1303-1305

Nog niet helemaal in de vingers
Hoewel, niet alles oogt even realistisch. Elisabeth heeft bijvoorbeeld rimpels om haar ogen en mond in een verder glad gezicht. Dat ziet er wel een beetje vreemd uit; als een omgekeerde botox-behandeling. Een grappig detail bij Het laatste avondmaal: Giotto heeft de apostelen tegenover Jezus Christus op de rug geschilderd, maar hun aureolen hangen voor hun gezicht. Daardoor lijkt het alsof ze een bord voor hun kop hebben. Bij één apostel loopt een spijl van het gewelf van de ruimte achter de rug dwars door zijn hoofd heen.

Het laatste avondmaal, Capella Scrovegni, Giotto, 1303-1305

Het laatste avondmaal, Giotto, 1303-1305

Eigenzinnige interpretatie
De engelen hebben bij Giotto geen benen, maar een soort aandrijving als een vuurvlam van een straaljager. Ook wel bijzonder is dat de engelen met Maria en de andere rouwenden meehuilen op de afbeelding de Bewening.

Op de achterwand heeft Giotto Het laatste oordeel geschilderd. Aan de rechterkant – in de hel – is het een enorme chaos. Zou Jheronimus Bosch daar zijn inspiratie vandaan hebben gehaald? Volgens Wikipedia vermoeden sommige auteurs dat Bosch enige tijd in of nabij Venetië heeft doorgebracht. Dus misschien heeft hij de fresco’s van Giotto toen gezien.

Aan de linkerkant van Het laatste oordeel bevinden zich de door Christus gezegenden. Hier zit Giotto zijn opdrachtgever Enrico Scrovegni geknield terwijl hij de kapel aan de drie Maria´s overhandigt. Zijn vader en hij waren geldwoekeraars die veel mensen hadden bedrogen. Ik vind het nogal ontluisterend dat in die tijd dus ook al witteboordcriminelen bestonden. Of misschien wel sinds het begin van de mensheid….

Met de stichting van de kapel zou Enrico mogelijk een soort van de schuld van zijn vaders wandaden en die van hemzelf afkopen. Eerst verdien je veel geld over de ruggen van anderen, dan laat je van hun geld een mooie kapel bouwen en je bent weer vrij van zonden. Ik vind de kapel prachtig, maar huiver bij die gedachte wel van afgrijzen….

Fragment Het laatste oordeel, Giotto, 1303-1305

Fragment Het laatste oordeel, Giotto, 1303-1305

Bronnen: Khan Academy, Wikipedia, Giotto in Padua door Roberto D’Adda.

Kleuren die aan je trekken

Gemeentemuseum Den Haag

Jaren geleden zag ik bij toeval een doek van Rothko. In de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ik weet niet meer wat ik die dag verder heb gezien. Alleen dat we met zijn vieren al op weg naar de uitgang waren en ik terugliep om nog een keer te kijken. Het doek trok me als het ware terug…..

Sommige mensen beginnen bij het zien van zijn werk zelfs te huilen. Ook al vloeien er bij mij geen tranen, ik word wel geraakt door de enorme kleurvlakken. Wat is dat toch met die doeken van Rothko?

Kleuren die leven en beven
Ik begrijp het zelf ook niet zo goed, maar het lijkt net of die kleurvlakken ademen en bewegen. Sommige doeken zijn opgebouwd uit wel 42 lagen verf! Je ogen blijven over de kleurvlekken dwalen en erin verdwalen. De doeken houden me een soort van gevangen en beïnvloeden mijn stemming van dat moment.

Een doek met een één groot wit vlak en één fel oranje lijkt wel haast op te lichten. Ik voel mezelf vrolijker worden terwijl ik ernaar kijk. Net als wanneer ik de citrusgeur in het parfum Happy van Clinique opsnuif.

Een ander werk is veel donkerder met een brede baan lila-paars boven een nog groter blok zwart. Toch is het geheel niet zwaar. Dat komt door de blauwgrijze ondergrond en sinaasappel-oranje in een rafelrandje aan de onderkant en als een zweempje in het paars. Het heeft iets speels net als een muziekstuk waarin hoge en lage tonen elkaar afwisselen. Dit werk is een van mijn favorieten. En niet alleen die van mij zie ik later op de cover van de catalogus. Het was me eerder niet opgevallen op het affiche.

Als ik voor een kobaltblauw doek sta, geeft het me een klap in het gezicht. De klaprozen balken aan weerszijden trillen in mijn ooghoeken als duizenden LED-lampjes in lichtreclames. Even ben ik uit het lood geslagen door de knalkleuren. Alsof ik zelf een blauw oog en een bloedneus ben geslagen.

Bij de schetsen voor de ‘Seagram Murals’ in New York hangen twee enorme doeken als een soort tegengestelden van elkaar. De ene is diep donkerbruin met een bijna zwart vierkant erin en de de andere is bijna gitzwart met een donkerbruin vierkant. Als ik het zo opschrijf lijkt het heel doods. Maar niets is minder waar. Ook deze doeken vibreren, lijken te leven. Ik blijf steeds van de ene naar de andere kijken en weer terug.

Een werk met oranje op kastanjebruin straalt iets warms, behaaglijks en knus uit als een knapperend haardvuur in een houten blokhut in de Rocky Mountains. Voor de deur liggen oranje pompoenen in een dik roodbruin bladerdek.

De X-factor
Met mijn verstand kan ik er niet bij, maar Rothko zijn doeken hebben dus een enorme aantrekkingskracht op mij. Normaal ben ik na ongeveer anderhalf uur kunst kijken wel verzadigd. Maar voor de solo-tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag heb ik extra tijd uitgetrokken. Vervolgens moet en zal ik tot de laatste minuut blijven kijken. Naast mij staat een vrouw die al voor de vierde keer komt kijken. Voor mij is het de eerste keer dat ik per se voor de tweede keer naar een tentoonstelling wil. Hoe heeft die Rothko het toch gepresteerd?

Beelden met body

Pantorkrator, Cathedral Santa Maria Assunta in Pisa, Italy. by Cimabue 1302

Pantokrator, Cimabue, 1302

In mijn vorige blog over de ontwikkeling van de christelijke kunst stopte onze reis met de opkomst van de bedevaartsoorden zoals Santiago de Compostella halverwege de 12e eeuw.

In diezelfde tijd beginnen de driedimensionale beelden voorzichtig terug te komen. Beelden die de christenen eerder hadden verboden. Het voornaamste doel is nog steeds: onderwijzen en waarschuwen. Eerst is het nog een bijna plat basreliëf, daarna wordt het een sculptuur die nog half deel van de gevel of pijler uitmaakt en later letterlijk los komt van de architectuur. Ook krijgen de beelden steeds meer volume, natuurlijke houdingen en een echter eigen gezicht. Jezus Christus wordt vaak afgebeeld als Majestus Domini in een amandelvormige aureool – de zogeheten mandorla.

God is licht
In de 13e eeuw vindt Abt Suger: ‘God is licht’. Hij brengt licht, pracht en praal in de kerk om de gelovigen het licht van God te laten ervaren. Hij laat de Romaanse St. Dennis aan de binnenkant verbouwen met Gotische kenmerken, waaronder spitsbogen en prachtig gekleurde roosvensters. Hiermee gaat hij tegen de bestaande conventies in van belangrijke hoofden van kloosterordes, zoals Bernardus van Clairveaux die juist de Romaanse bouw propageren vanwege de soberheid en eenvoud.

In dezelfde eeuw deelt de Italiaanse franciscaanse theoloog Bonaventura (1217/18 – 1274) de mening dat de afbeeldingen niet alleen voor de analfabeten bestemd zijn. De afbeeldingen dienen volgens hem ook als geheugensteun en voor het opwekken van devotie. Als je beelden van de lijdensweg van Christus ziet, kun je meer in het verhaal opgaan dan door het alleen maar te horen.

De bewening van Christus, Giotto, 1304-1313, Scrovegni kapel, Padua

De bewening van Christus, Giotto, 1304-1313

Realistischer in de renaissance
Rond ca. 1300 schildert Giotto di Bondone als eerste twee wenende personen, op de rug gezien in De bewening van Christus. Ook bij de andere fresco’s in de Scrovegni-kapel schildert hij de mensen zoals die normaal ook in een kring om iemand heen staan. Hierdoor worden de voorstellingen realistischer voor de toeschouwer. Wat in deze nieuwe compositie wel heel raar lijkt, zijn de aureolen die bij de mensen op de rug gezien als een soort plaat voor hun kop zweeft. Bij de beeltenissen van de deugden en ondeugden slaagt hij erin een beeld op het platte vlak als driedimensionaal over te laten komen. Zo vertellen alle fresco’s in de Srovegni-kapel heel gedetailleerd en levendig het christelijke verhaal en de leefregels. Niet voor niets schrijft Julian Bell in zijn boek Spiegel van de wereld (2008) dat Giotto ‘nadien is erkend als de grondlegger van de westerse schilderkunst’.

Kunstenaars na Giotto vervolgen de weg die hij in de Italiaanse renaissance is ingeslagen om het verhaal nog overtuigender en geloofwaardiger te maken. De kunstenaars spelen met het perspectief en het weergeven van de omgeving. Later proberen ze ook meer echte emoties uit te beelden.

Middel wordt doel
Waar de natuur of gebeurtenis zo echt mogelijk verbeelden eerst het middel was om het verhaal over te brengen wordt dit rond 1400 een doel op zich. Er vindt een verschuiving plaats van de Kerk als voornaamste opdrachtgever naar de rijke burgers en de hoven. Zo laat Catharina van Kleef een heel duur getijdenboek (een gebedenboek dat de tijden van de dag volgt) decoreren met familiewapens en afbeeldingen van zichzelf dicht bij Maria.

Uomo universalis en il divino
Halverwege de 15e eeuw verschijnt Leonardo da Vinci (1452-1519) op het toneel als een allround wetenschapper. De uomo universalis is zeer geïnteresseerd in de anatomie van het menselijk lichaam. Hij laat in zijn werk Laatste avondmaal (1495-1498) een perfecte balans zien tussen de bijna verstilde Jezus Christus in het midden en de dynamische groep eromheen. De mensen vertellen met hun levensechte houding en echte gebaren het verhaal.

Laatste oordeel (detail),, Michelangelo, 1534-1541, Sixtijnse Kapel Rome

Laatste oordeel (detail),, Michelangelo, 1534-1541

Michelangelo (1475-1564) gaat nog een stap verder. De kunstbiograaf Giorgo Vasari (1511-1574) noemt Michelangelo (1475-1564) zelfs helemaal het summum – ‘il divino’. Zijn verbeelding van de schepping van de aarde (oude testament) op het plafond in de Sixtijnse kapel in Rome is inderdaad fantastisch hemels. Alleen de mannen op zijn voorstelling van het laatste oordeel op de altaarmuur staan er wel heel gespierd op. Zelfs de vrouwen staan erop als uit de kluiten gewassen bodybuilders met geboetseerde borsten.

Zo verbeeldt ´il divino´ uiteindelijk de niet te verbeelden godheid als een aardse mensheid in de hemel. En is hij voor veel kunstenaars na hem een lichtend voorbeeld.

_________________________________________________________________________

Ik heb deze blog geschreven als gastblogger op de website van Kunsthistorische Leergangen Utrecht.

Bronnen: Spiegel van de wereld, Julian Bell, 2008, Wikipedia.nl,
Cursus Inleiding kunstgeschiedenis, Hanneke Leenders – KLU