Een vriendin stelt me voor om samen naar een tijdelijke tentoonstelling in de Lakenhal in Leiden te gaan. Zij is helemaal blij dat de tentoonstelling wegens corona is verlengd en er nog net naartoe kan. Ik heb eerder werk van de viltkunstenaar Claudy Jongstra gezien en kon er toen niet zo veel mee. Ik loop dus niet meteen warm, maar laat me graag verrassen.
Wel kijken, niet voelen
Bij de entree krijgen we een kaartje in handen gedrukt met de tekst “Zijn we in deze tijd, waarin we zintuiglijk verarmd zijn, nog wel in staat om onze zintuigen écht te gebruiken?”. Interessante vraag. Ik mag graag overal aan voelen én ruiken. Mijn vriend lacht mij daar wel vaak om uit: ‘Je bent toch geen hond?’. Maar gebruik ik verder wel écht al mijn zintuigen? Poeh! Daar weet ik niet één, twee, drie het antwoord op.
Het vilt bij de tentoonstelling nodigt mij vooral uit om aan te voelen. Helaas moeten we het door de veiligheidsmaatregelen doen met het plukje wol onderaan het kaartje.
Dwalen door zalen
Na de entree stuiten we op twee blauwe bordjes met Claudy Jongstra: één naar links en één naar rechts. Even ben ik van mijn stuk. Keuzestress! Ik mag altijd graag de aangegeven looproute volgen, omdat ik ervan uitga dat de makers van de tentoonstelling daarbij een logische volgorde hebben bedacht. Ienemienemutte! We slaan rechtsaf en volgen de blauwe bordjes, de trap op, en zo dwalen we van zaal tot zaal speurend naar de blauwe panelen met de uitleg bij de werken. En in onze L@kanapp voor de audiotour. Kijkend naar haar werk, luisteren we naar de toelichting van Claudy zelf en de beleving van Vincent Bijlo. Hij mocht wel overal aankomen! Zo ervaren we de werken ook een beetje via Vincent zijn vingers. Doordat de tentoonstelling verspreid is over de zalen kom je ook meteen in aanraking met de vaste collectie en leer ik dat de ‘lakens’ waarmee Leiden in de Gouden Eeuw rijk werd, het woord is voor een van wol geweven stof die daarna is vervilt en geschoren. Daardoor wordt de stof warmer en sterker.
Vervlogen herinneringen
We stuiten op een vitrine met allerlei instrumenten – voor het scheren van schapen tot en met het spinnen en kleuren van de wol. Bij het zien van de spintol denk ik weer terug aan de logeerpartijen bij tante Truus. Zij spon van de ruwe wol garen om te breien en te weven. Wanneer ik bij haar logeerde mocht ik zelf ook garen spinnen. In de hoek van haar kleine woonkamer in Hoogezand stond een weefgetouw dat de halve kamer vulde. Voor mijn verjaardag gaf ze mij een een klein weefgetouw voor op tafel. Hele middagen zat ik thuis te weven met stroken oude lompen. Een schok van herkenning gaat door met heen bij het zien van het enorme werk Nine. ‘Die blauwe geweven stukjes, dat maakte ik vroeger thuis!’ Door te lezen dat ze zelf Drentse heideschapen hoedt, ben ik weer dat kleine meisje dat met papa en mama ging wandelen op de Dwingeloosche heide. Met als beloning in het vooruitzicht een pannenkoek met stroop bij de pannenkoekenboerderij in Borger.
Wolkunstenaar of activist
Op haar eigen website zegt Claudy dat ze heel lang ´wolkunstenaar´ is genoemd, maar een activist is. Omdat ze mensen wil aansporen actie te ondernemen. Ik vind dat jammer, omdat een kunstenaar in mijn beleving mensen juist via de kunst op verschillende manieren beroert en beweegt. Of dat nu alleen via de ogen of oren is, of via alle zintuigen…