Zelfportret door mijn oogharen

Na meerdere pogingen om een gelijkend zelfportret te maken, heb ik vorige week de trein naar het hoge noorden genomen voor een privéles. Toch handig: een docent beeldende vorming als familielid. En vooral ook heel leuk!
 
De theorie ken ik: door je oogharen kijken, in vormen en vlakken denken, goed letten op de schaduwen en lichtval. En toch verscheen bij mij telkens een ander gezicht op papier. Wel steeds een zelfde soort gezicht, maar beslist niet het mijne. Dus wilde ik graag van een expert leren hoe ik wél een portret maak dat op mijzelf lijkt…
 
Erik nam mij stap voor stap mee in het opzetten van het portret. Eerst de omtrek van het hoofd tekenen, de positie van de ogen, neus, mond en kind bepalen. Een van mijn leerpunten was de ogen lager plaatsen en genoeg haren bovenop het hoofd. Fascinerend dat alle elementen die je gezichtsuitdrukking vormen de onderste helt van het gezicht beslaan.
 
Daarna met donkerblauw – een ‘koele’ kleur – de donkerste vormen met een plat pastelkrijt licht opzetten. Toen werd het heel verrassend al een beetje mijn gezicht. Na het opzetten van de donkere vlakken in verschillende gradaties van heel lichtjes tot zwaar aangezet, met de complementaire kleur oranje de lichtere vlakken ingekleurd. Hier en daar een wit accent voor de echte lichtpunten op de irissen en punt van mijn neus. En zie daar: een heus zelfportret!
Zelfportret opbouw

Zelfportret in fases