Van verbod tot gebod

De bijzondere ontwikkeling van de christelijke kunst

Petrus en Paulus, 4e eeuw

Petrus en Paulus, 4e eeuw

Van een verbod op enige beeltenis van God tot de beeldengroep Laocoön en zijn zoons en de rijk beschilderde Sixtijnse Kapel in het Vaticaan – hét centrum van het westerse christendom. Hoe hebben de christenen deze radicale ommezwaai gemaakt? En waarom? De ontwikkelingen zijn veelomvattend en regionaal te verschillend om de hele lading te dekken. Maar er valt wel een rode draad in de ontwikkeling van de christelijke kunst te ontdekken.

Hekel aan beelden
Jezus Christus en zijn volgelingen worden eerst als een Joodse sekte beschouwd. Maar rond 30-40 n.Chr. begint het christendom zich snel binnen het Romeinse rijk  te verspreiden. De christenen weigeren de beelden van de Romeinse keizers te aanbidden, verafgoden. Mede door hun weigering de keizers te eren, worden ze door de Romeinen vervolgd.

Bidden in de basilica
Onder het bewind van Constantijn de Grote (280-337) wordt de Romeinse houding ten opzichte van de christenen milder. Kennelijk denkt Constantijn: ‘if you can’t beat them, you’d bettter join them’. Mogelijk had hij zelf ook christelijke overtuigingen? In 324 laat hij de Oude Sint-Pietersbasiliek voor de christenen bouwen. Tot die tijd heeft de Romeinse basilica een algemene functie voor rechtspraak en handel.

In 1506 neemt paus Julius II het initiatief om op de plek van de inmiddels afgetakelde Oude Sint-Pieter de huidige Sint-Pietersbasiliek te bouwen. Een project dat meer dan een eeuw zal duren. Met als resultaat dé basiliek die vandaag de dag nog steeds het hart van de rooms-katholieke kerk vormt.

Boodschap in beeld
De christenen willen hun geloof graag verder verspreiden. Alleen hoe moet je de religieuze boodschap overbrengen aan mensen die niet kunnen lezen? Daarom gaan de christenen toch afbeeldingen gebruiken. Dit zijn hele sobere tweedimensionale beelden met een vaste hiërarchie van figuren. zonder decoratieve elementen die alleen maar van de boodschap kunnen afleiden.

Overigens is niet iedereen het eens met het gebruik van afbeeldingen. Tussen 726 en 824 lopen in het Byzantijnse Rijk de meningen nogal uiteen. De schilder, schrijver en docent kunstgeschiedenis Julian Bell beschrijft deze tendens in zijn boek Spiegel van de wereld (2008). De voorstanders – de zogeheten iconodulen – geloven dat de afbeeldingen van Jezus de ziel in de juiste richting kunnen wijzen. De iconoclasten (beeldenstormers) vinden juist dat bidden voor afbeeldingen afgodendienst is. Net als de eerste christenen.

Moeder Gods van Vladimir, 1131

Moeder Gods van Vladimir, 1131

Iconen in Byzantium
Hoe krijgt de kunst dan toch voet aan de grond? Uiteindelijk overwint het idee dat kunst een religieuze betekenis heeft. In Spiegel van de wereld beschrijft Bell de argumentatie hiervoor: “God, die de mens naar zijn beeld had geschapen en zelf vlees was geworden, garandeerde de rechtgeaardheid van afbeeldingen.”

Volgens Bell ondersteunden de kerkelijke legenden zoals die van Lucas dit standpunt. De heilige Lucas, schrijver van een der evangeliën, zou afbeeldingen hebben gemaakt van de maagd Maria en haar kind tijdens hun leven. 1130 jaar later bidden de schilders in Constantinopel voordat ze beginnen te schilderen. Zo hopen ze naar het voorbeeld van hun voorganger getrouwe beelden van de heilige te maken – de zogeheten iconen. Een mooi voorbeeld hiervan is De maagd van Vladimir, 1131. De gelovigen denken door dergelijke iconen te beschouwen dichter bij de genadige moeder God zelf te komen.

Leven in en met het geloof
Rond de 11e eeuw ontstaan de eerste kloosterordes die kloosters bouwen om zich in totale afzondering aan het geloof te wijden. De gebouwen in de Romaanse stijl zijn heel donker en massief met veel steen, rondbogen en weinig raam. Deze kerken versterken de angst en het nietige gevoel van de mensen. Mooie Nederlandse voorbeelden zijn de Sint-Servaasbasiliek en de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw in Maastricht.

Reliekhouder, Limoges_ca 1200

Reliekhouder, Limoges, ca. 1200

Halverwege de 12e eeuw willen steeds meer gelovigen zelf de overblijfselen van heiligen zien. Wat doe je dan met de overblijfselen van de heiligen – de zogeheten relikwieën? Natuurlijk kun je die niet zomaar op een schaal leggen. Daarvoor worden reliekhouders gemaakt, soms in de vorm van de relikwie zelf zoals een vinger, schedel of ellepijp. Afhankelijk van de rijkdom van de opdrachtgever worden dit ware rijk gedecoreerde kunstwerken met de kostbaarste pigmenten als goud en azuurblauw.

Interieur kathedraal Santiago de Compostella

Interieur kathedraal Santiago de Compostella

Religieus toerisme
Een van de belangrijkste christelijke bedevaartsoorden is Santiago de Compostella, waar zich volgens de legende het graf van de apostel Jakobus bevindt. De mensen komen van heinde en verre en meestal te voet. Om de pelgrims tijdens hun lange en zware reis onderdak te bieden en het geloof te belijden, ontstaan de eerste pelgrimskerken. Waarom willen ze eigenlijk al deze ontberingen doorstaan? Meestal om te genezen of boete te doen voor hun zonden. Het enige levensdoel in de Middeleeuwen is een plekje in de hemel bemachtigen.

Met de opkomst van het religieuze toerisme stopt onze reis even. Graag neem ik jullie in de volgende blog verder mee.

_________________________________________________________________________

Ik heb deze blog geschreven als gastblogger op de website van Kunsthistorische Leergangen Utrecht.

Bronnen: Spiegel van de wereld, Julian Bell, 2008, Wikipedia.nl,
Cursus Inleiding kunstgeschiedenis, Hanneke Leenders – KLU