Sluijters en Spencer: pioniers in modernisme

Vorige week bezocht ik toevallig in één week de exposities van twee spraakmakende schilders: de Nederlandse Jan Sluijters en de Engelse Sir Stanley Spencer.

Normaal gesproken zou ik deze twee kunstenaars niet met elkaar vergelijken, omdat hun werk behoorlijk van elkaar verschilt. Alleen doordat ik hun werken zo kort na elkaar bekeek, ging ik toch ook zoeken naar de overeenkomsten. Allebei hebben ze meerdere zelfportretten gemaakt, zoals vanzelfsprekend de meeste kunstenaars. Je hebt jezelf natuurlijk altijd bij de hand als gewillig studiemateriaal.

Beiden worden ze gezien als pioniers van het modernisme. Achteraf. Want in hun begintijd werden deze tijdgenoten als controversieel gezien en hebben ze redelijk wat kritiek voor hun kiezen gekregen. Daar houdt wat mij betreft de gelijkenis wel zo ongeveer op.

Spencer zwevend tussen hemel en aarde

Stanley Spencer zelfportret

Stanley Spencer

Stanley Spencer schilderde heel verhalend vaak Bijbelse thema’s in een magisch realistische stijl. Met herkenbare attributen en mensen uit zijn eigen omgeving. Vooral zijn familie, vrienden en dorpsgenoten uit Cookham. Het dorp waar hij het grootste deel van zijn leven woonde. Zijn werk is heel gedetailleerd, bijna grafisch, veelal in donkere matte kleuren. Zelfs zijn landschappen en portretten hebben een wat lugubere uitstraling en een vervreemdend effect.  Bij het zien van ‘twee naakten met lamsbout’ in de Kunsthal in Rotterdam griezel ik bijna van het rauwe vlees en de grauwe huid.

Sluijters kleurrijk aards

Jan Sluijters
Jan Sluijters

De kleurrijke schilderijen van Sluijters trekken mij juist aan. Bij Bal Tabarin in het Singer Museum in Laren kan ik bijna niet stil blijven staan, wil ik zelf dansen. Zo schittert en bruist het schilderij.

Met mijn neus er bovenop wil ik ontdekken hoe hij de kleuren heeft opgezet, de sfeer van het elektrische licht zo betoverend weergeeft. Hoe hij de veelal ongemengde felle kleuren in losse streken of stippen direct op het doek heeft gebracht. En met het oneigenlijk gebruik van kleuren als groen en rood op een blanke huid zulke treffende portretten heeft gemaakt.

Sluijters experimenteerde een groot deel van zijn leven met veel verschillende stijlen als post-impressionisme, fauvisme, symbolisme, art nouveau, kubisme en futurisme. Welke stijl hij ook hanteerde voor zijn landschappen, stadgezichten en portretten, altijd herken je zijn kleurrijke losse toets.

Zelfportret door mijn oogharen

Na meerdere pogingen om een gelijkend zelfportret te maken, heb ik vorige week de trein naar het hoge noorden genomen voor een privéles. Toch handig: een docent beeldende vorming als familielid. En vooral ook heel leuk!
 
De theorie ken ik: door je oogharen kijken, in vormen en vlakken denken, goed letten op de schaduwen en lichtval. En toch verscheen bij mij telkens een ander gezicht op papier. Wel steeds een zelfde soort gezicht, maar beslist niet het mijne. Dus wilde ik graag van een expert leren hoe ik wél een portret maak dat op mijzelf lijkt…
 
Erik nam mij stap voor stap mee in het opzetten van het portret. Eerst de omtrek van het hoofd tekenen, de positie van de ogen, neus, mond en kind bepalen. Een van mijn leerpunten was de ogen lager plaatsen en genoeg haren bovenop het hoofd. Fascinerend dat alle elementen die je gezichtsuitdrukking vormen de onderste helt van het gezicht beslaan.
 
Daarna met donkerblauw – een ‘koele’ kleur – de donkerste vormen met een plat pastelkrijt licht opzetten. Toen werd het heel verrassend al een beetje mijn gezicht. Na het opzetten van de donkere vlakken in verschillende gradaties van heel lichtjes tot zwaar aangezet, met de complementaire kleur oranje de lichtere vlakken ingekleurd. Hier en daar een wit accent voor de echte lichtpunten op de irissen en punt van mijn neus. En zie daar: een heus zelfportret!
Zelfportret opbouw

Zelfportret in fases